Boekenweek met de Chabotten
De jaarlijkse Boekenweek staat weer voor de deur, voor de 89ste keer, van zaterdag 16 tot en met zondag 24 maart 2024. Tijdens die week ontvangt iedere koper bij aanschaf van minimaal € 15 aan boeken het boekenweekgeschenk.
Het thema van dit jaar is ‘Bij ons in de familie’. Leuk bedacht door het CPNB, de marketingreus voor boeken, om in aansluiting daarop het geschenk te laten schrijven door één gezin, de Chabotten uit Den Haag: vader Bart (69), moeder Yolanda (66) en de zoons Sebastiaan (34), Maurits (30), Splinter (27) en Storm (26). Hun vorig jaar overleden hond Bril, als hommage vernoemd naar schrijver Martin Bril, levert via de hand van Splinter ook zijn aandeel.
De lange rij boekenweekgeschenken telt uiteraard hoogte- en dieptepunten. Ondanks een paar sofs die hier onbesproken kunnen blijven, is toch een volle plank met boeken ontstaan, die het lezen (van literatuur) wel degelijk promoten. En dat is toch het hoge doel van het CPNB en de Boekenweek. Maar nu de Chabotten.
Familie- of gezinsgeschiedenissen zijn er in alle soorten en maten, maar meestal weinig opzienbarend van aard. Omdat iedereen bij een familie hoort (of familie heeft) herken je veel in ‘Gezinsverpakking’, de titel van het boek. Bijvoorbeeld een vakantie in Frankrijk, een paar aardige ontmoetingen in woonplaats Den Haag, een bezoek aan opa, die op het kerkhof (aan de Westerweg, vermoed ik) in Heiloo begraven ligt, een beschrijving van het royale rijtjeshuis en een gevoelig verhaal over de euthanasie van Bril. Er is veel dat ‘gewoon’ is, maar doordat het ‘gewone’ beschreven is door één gezin lijkt het bijzonder.
Gerard Reve zei ooit: ‘Waar gebeurd is geen excuus’, wat ik uitleg als: een correcte beschrijving van de werkelijkheid maakt nog geen literatuur. En dat is hier aan de orde. Komt bij dat de verhalen een wisselende kwaliteit hebben. Helemaal niet erg. Het zou pas bijzonder zijn als het alle zeven topauteurs zouden zijn, van het niveau van bijvoorbeeld Gerald Durrell, met zijn boek ‘Mijn familie en andere beesten’.
Dick de Scally