De 'r' zit in hockeyvader…


Zaterdagochtend en het is prachtig weer. Ik sta met plezier op de hockeyclub in het zonnetje te kijken naar de jeugd. Jas open, kopje koffie en ik hoor de vogeltjes in de lucht. Ik zie mezelf lekker op het terras zitten na een wedstrijd, spelen in korte mouwen zonder thermoshirt en na afloop met een rode boei thuis wegdoezelen op de bank. Het voorjaar komt eraan.

Zondagochtend en het is grijs, waterkoud en miezerig. Gaf de thermometer gisteren nog 14 graden aan, nu sta je te blauwbekken langs de lijn. Kijkend bij Dames 1 trek ik de rits van mijn jas nog wat hoger, handen in de mouwen en als we zo zelf gaan hockeyen toch het thermoshirt maar aan. Na de wedstrijd koude handen van het glas bier dat je vasthoudt. Een lange nazit is er ook niet op deze manier en op de fiets naar huis word je toch wel nat van die miezerregen.

Het is maart en zoals het gezegde al aangeeft: de 'r' zit in HockeyvadeR. Dit is de maand van een volle sporttas. Alles mee, van korte mouwen, lange mouwen, trainingspak, trui tot een jas. De ene keer heb je alles aan, de andere keer zweet je je een ongeluk en is het te warm. En dat geldt niet alleen voor de sporters zelf, maar wat dacht je van de toeschouwers. Trouw staan ouders langs de kant, de ene keer heerlijk in het voorjaarszonnetje en de andere keer staan ze te bevriezen.

Hoe anders is het in Zuid-Europa als ik zit te kijken naar Milaan-San Remo (wielrennen), waar Mathieu van der Poel wint. Sporters en toeschouwers in korte mouwen, zonnetje en een kleine 20 graden. Heerlijk. Was dat hier maar zo. Zo denkend trek ik mijn dikke jas maar weer aan en ga de hond uitlaten. Nog even volhouden, het wordt vast wel een keertje voorjaar.