Nicotimus.
Nicotimus. Foto: Paulien van Tol

Tuinvogelverhaaltje:
Nicotimus

Paulien van Tol is vrijwillig tuinvogelconsulente voor de Vogelbescherming. In haar vrije tijd schrijft zij korte verhaaltjes over tuinvogels. Van tijd tot tijd leest u een van haar verhalen in de Uitkijkpost. U kunt Paulien ook volgen op haar Facebookpagina 'Tuinvogelverhalen'.

Bij ons in de tuin woont onder andere de familie Huismus, waarvan er eentje afgelopen week heel luid zat te tjilpen. Hij probeerde iets duidelijk te maken begreep ik, maar wát? We twitteren als mens wel bar, maar tjilpen, daar weten we eigenlijk nog maar weinig vanaf! Familie Mus bijvoorbeeld, heeft vaak hele gesprekken in de struiken en soms denk ik te weten waar dat over gaat; namelijk de achteruitgang van hun soort.

Hoe dat komt? Nou, er zijn sinds eind vorige eeuw veel minder rommelige tuinen en kruiden- en zadenrijke hooilanden waar ze kunnen foerageren. Onze moderne dakpannen zijn bovendien zo ontworpen dat er geen mus of spreeuw meer onder kan broeden. Familie Mus heeft grote moeite om zich aan al die veranderingen aan te passen.
In Mexico proberen mussen in de stad zich aan te passen en hun voordeel te doen met het gebruik van sigarettenpeuken, die ze verwerken in hun nesten. Ze zijn er op een of andere manier achter gekomen dat het gif in deze peuken ervoor zorgt dat ze minder last van teken in hun nest hebben. Slim toch? Nou…ja en nee, want datzelfde gif zorgt er ook voor dat de jongen uit zo’n peukennest niet helemaal gezond zijn. Er worden namelijk DNA-beschadigingen bij deze jongen geconstateerd. Kleine, ongezonde nicotimussen dus.
Zover moeten we het niet laten komen met ‘onze’ gezellige Hollandse familie Mus, toch? Niemand is blij met een dooie mus. Bovendien zijn peuken héél slecht voor het milieu; ze bevatten pesticiden en vergiftigen dus de bodem en ons oppervlaktewater!

Creëer liever een tuin waarin mussen gelukkig zullen zijn en zich kunnen voortplanten. Zorg voor veel groenblijvende struiken en hagen, zoals liguster, taxus, klimop, vuurdoorn en hulst, waar zij zich in kunnen verstoppen en lekker met elkaar kunnen kletsen.

Strooi 's winters wat graan en zaden voor ze en hang een mussenflat op, dat is een nestkast van meerdere kastjes aan elkaar. Plaats deze dan net onder je dakgoot, op een oostelijke of noordelijke muur. Mussen zijn namelijk erg sociaal en broeden graag bij elkaar in de buurt.
Zorg verder voor grassen met zaden en bloemen die insecten aantrekken en laat deze in het najaar (uitgebloeid) staan. Zo hebben de mussen 's winters ook wat zaad. Een vogelbadje is ook heerlijk voor ze en een zandbad in het zonnetje onder een struik is een must. Hierin kunnen zij hun veren ontdoen van parasieten en ook sneller drogen.

Kortom, laten we gaan voor gezonde Hollandse huismussen en niet voor nicotimussen.