Inpakken en wegwezen

De schoolpleinen blijven leeg, het verkeer wordt wat minder druk en ´s avonds stijgen de barbecuegeuren op vanuit de achtertuinen van Heiloo. Her en der worden auto’s tot de nok toe volgestouwd, klaar voor vertrek richting voor mij onbekende bestemmingen. Heerlijk dat het dit jaar weer goed te doen is, in de meeste landen zelfs zonder coronapas.

Ook bij ons thuis liggen er al wekenlang lijstjes en briefjes met taken en boodschappen die voor vertrek nog moeten worden gedaan. Biebboeken moeten terug, kledingstukken aangeschaft en kampeerstoeltjes opgedoken uit de schuur.

We hebben nog een paar dagen dus er heerst een soort van stilte voor de storm. Je kunt niet al een week van tevoren je kleren in de caravan leggen of het eten al inkopen en ook de tandenborstels moeten nog gebruikt.

Ik probeer vooral de kalmte te bewaren maar houd mijn hart weer vast voor ‘de laatste uren voor vertrek’. Die paar uur waarin opeens van alles ontbreekt of kwijt is. De kat opeens nergens te vinden is of nog erger: een gekke bult heeft. En dat laatste uur waarin je opeens nog vuilnisbakken moet legen, de kattenbak verschonen en je jezelf opeens op je knieën vindt en een plint begint te schrobben. Uit pure wanhoop. En natuurlijk is het dan altijd warm en zijn de kinderen net die dag uit hun humeur.

Dan is er altijd nog het moment van kinderen vastsnoeren in autostoelen, de hond nog een laatste keer laten plassen en rijden. Om vervolgens bij de eerste de beste rotonde rechtsomkeert te maken want de paspoorten/lader/bril ligt nog op de tafel. Iedereen nog maar weer een extra keer plassen, de auto volgooien, de bandenspanning checken en bij de grens met Limmen al de kadetten uitdelen.

Je moet er wat voor overhebben, maar dan heb je ook wel wat. Dan heb je eindelijk vakantie.