Van alle deelnemers werd een tegel gebakken en met die duizenden tegels is een brug bekleed vlak voor de finish. Die van mij staat niet zo gek ver van die van koning Willem-Alexander. Die brug noemt men het Elfstedenmonument. - Wim van Dijk
Van alle deelnemers werd een tegel gebakken en met die duizenden tegels is een brug bekleed vlak voor de finish. Die van mij staat niet zo gek ver van die van koning Willem-Alexander. Die brug noemt men het Elfstedenmonument. - Wim van Dijk Foto: Wim van Dijk

Herinneringen aan de Elfstedentochten van 1985 en 1986 - Wim van Dijk

DeTochtderTochten

HEILOO - De komende weken lees je op onze website herinneringen van Heilooërs aan het fenomeen Elfstedentocht. Dit keer is het woord aan Wim van Dijk die in 1985 en 1986 de Elfstedentocht reed.

Quote: “U begrijpt wel dat het rijden van zo’n tocht een enorme belevenis is. Hij staat zeker in de top tien van mijn mooiste belevenissen!”

#1 Het horloge
Nadat ik Leeuwarden achter me heb gelaten heb ik een opgelucht gevoel. Hier gaat het allemaal om. Gewoon lekker schaatsen. Dat gelukzalige gevoel wordt meteen wreed verstoord: een papiertje op het ijs wordt mij noodlottig. Ontwijken lukt niet, een valpartij volgt en langzaam glij ik over het ijs. Gelukkig loop ik geen blessure op. Na zo’n drie kwartier arriveer ik bij de eerste stempelpost, Sneek. “Meneer, is deze van u?” Een andere schaatser spreekt mij aan en laat me een horloge zien. Ik kijk naar mijn pols en zie dat mijn horloge is verdwenen. “Ja verdomd.” “Toen u viel vlak na de start zag ik uw horloge over het ijs glijden. Ik heb hem opgepakt en geprobeerd u te achterhalen. Dat is nu dus gelukt. Alstublieft.” Hij geeft mij het horloge. Ik zie dat het bandje door de val is kapotgegaan. Ik wil hem bedanken, maar hij is alweer vertrokken en verdwenen in de menigte. Met open mond kijk ik hem na.

#2 De afgebroken ijzer van mijn schaats
Vermoeid ga ik in Bolsward op een steiger zitten om iets te eten. De helft zit erop wordt mij daar verteld. Als ik naar mijn schaatsen kijk slaat mijn hart een slag over en trekt het bloed uit mijn hoofd: zeker 4 centimeter van het ijzer van de linker schaats is afgebroken. Niet op het eind, maar middenin. Dit betekent het einde van mijn Elfstedentocht. Zo verder gaan zal niet lukken. Ik zal met de trein of bus naar Leeuwarden moeten reizen. Ik zucht een paar keer diep en voel opeens de energie uit me weglopen. Maar als ik achterover ga liggen krijg ik een ingeving: tot nu toe heb ik niets van dit mankement gemerkt, waarom zou ik de rest van de tocht dit wel merken? Ik sta op, rij Bolsward uit en merk de rest van de tocht niets van de kapotte schaats.

#3 De pratende man en de harde val
Het is pikkedonker. Ik schaats een tijdje gelijk op met een man van een jaar of zestig uit Leerdam. Ik kan hem nauwelijks ontwaren, maar toch kom ik veel over hem te weten. Hij kletst honderduit over zijn werk als postbode, over zijn vrouw die aan artrose lijdt en over zijn kinderen. Op het moment dat hij over zijn buurvrouw wil beginnen val ik. Ik verwacht dat hij zal stoppen, maar dat doet hij niet. Hij schaatst door en verdwijnt in de duisternis. Om hiervan bij te komen ga ik vlak daarna zitten bij een koek-en-zopiekraam. Een vriendelijke mevrouw geeft me een gevulde koek. Gratis.

#4 Ik moet en zal het halen
Tien kilometer voor de finish tref ik Klaas Bras. Hij woont bij mij in buurt. Een grote blonde man met een gulle lach. Nu is hij rustig, hij is doodmoe. “Ik kan niet meer. Ik stop,” stamelt hij.  Hoofdschuddend rij ik weg. Onbegrijpelijk. Al moest ik kruipen, Leeuwarden zou ik halen.

#5 Mijn schaatsen uit
De laatste paar kilometers begeleiden duizenden mensen de binnenkomst van iedere schaatser met een enorm gejuich en applaus. Ik voel me een held en passeer de finish onder het uitstoten van een soort oerkreet. Hijgend plof ik neer op een bankje. Maar de harde werkelijkheid dringt zich meteen aan me op. Mijn schaatsveters zijn niet los te krijgen. Mijn handen zijn half bevroren en mijn veters keihard. Gelukkig krijg ik hulp. Van een blonde, jonge vrouw in een rood jack. Ze neemt mijn handen in haar handen, buigt zich voorover, doet de rits van haar jack los en stopt mijn verkleumde handen onder haar oksels. Zoals mijn moeder vroeger deed toen ik nog kind was. Ik voel haar warmte. Haar adem strijkt langs mijn gezicht. Ze lacht naar me, maar zegt niets. Geleidelijk komen mijn handen weer op temperatuur. Ik wil haar bedanken, maar ben te laat, want ze is alweer verdwenen. 

Deze stempelkaart is bijzonder omdat Evert van Benthem, de winnaar van 1985 en 1986, zijn handtekening erop gezet heeft. Die zie je rechts van de stempels - Wim van Dijk.
Het tegeltje waar Wim van Dijk zelf op staat. Ik zelf! - Wim van Dijk
Een  foto van de felbegeerde kruisjes. Ik heb er een van 1985 en van 1986. - Wim van Dijk
Een foto van het vaantje waar iedere rijder mee reed zodat de echte deelnemers onderscheiden konden worden van de zwartrijders. - Wim van Dijk

Bedrijf Belicht

Sport

Regio

Digitale krant