Afbeelding

Ingezonden brief: Frits

Ingezonden

"Een groot deel van zijn nog jonge leven had hij doorgebracht in de jeugdbende van Heiloo. Zijn kleine eksterogen hadden hem al ver gebracht. Hij had zich ontfermd over de schat aan de Obriglaan. Het zilveren bestek was niet in één keer verdwenen uit de keukenla van de gedistingeerde dementerende dame. Wanneer ze haar roodgeblokte tafelkleedje uitsloeg en ze vertederd naar de kruimeldievende musjes keek zag Frits zijn kans schoon. Dan glipte hij de deur door en de trap op voor een dagelijkse baddersessie in haar vintage groene wasbak waar de washandjes fris naar Maya zeep geurden. Dan veranderde zijn schelle èkèkèk in een zacht babbelend liedje waar menig pimpelmees jaloers op was. 

Na zijn bad ging hij dan meestal rustig op zoek naar wat rupsen of slakken, hij at wat de natuur hem schafte. Daarna keek hij graag door de ramen, waar de dame in haar schommelstoel vol vlijt bestek oppoetste, wat ze ongemerkt in haar breitas liet glijden alvorens ze een bol wol pakte en weer opnieuw aan een paar sokjes voor de inmiddels volwassen baby van de buurvrouw begon.

Als ze dan opkeek zwaaide ze glimlachend naar hem, als Assepoester, zonder oordelen. Hij voelde zich dan net zo kleurrijk en bijzonder als een ijsvogel.

Maar toen, op een vrijdag in juli, werd zijn aandacht getrokken door een zwerm vliegende mieren, ze brachten hem van zijn koers. Zoveel eiwitrijke amuses kon hij niet aan zijn snavel voorbij laten gaan. Met zijn bek wijd opengesperd vloog hij gulzig de paden in en de lanen over, totdat hij verhit van deze onverwachte vlucht, aan de Holleweg iets zag glinsteren.. een badje, net als bij de dementerende dame? 

Nieuwsgierig zette hij de landing in, het terras op. Dit badje was lauw, het rook niet vertrouwd, niet naar Maya zeep, maar naar zonnebloemen, al gauw zakte hij naar de diepte. In vogelvlucht zag hij zijn leven aan zich voorbij flitsen. 

Frits had eerder angstige momenten gekend, zoals met de langsscherende havik of de loerende bosuil, maar niemand had hem in zijn leven gewaarschuwd voor dit gevaar.

Met verbazing en naar adem snakkend voelde hij hoe de verzadigde vetten zijn metallic veren tot sprieterige stokjes deed krimpen. In paniek trok hij zich op uit de pan, probeerde te vliegen, maar stortte ter aarde. Hij bleef plakken aan het gras, strompelde door de heg en zag toen een geel/wit bord met zwarte letters. Met zijn laatste krachten hupste hij de drempel over. 

Binnen no time stonden er allemaal menselijke wezens om hem heen. Ze bekeken hem van top tot klauw, hielden hun hoofden schuin en fronsten. Vastberaden doch liefdevol werd hij vastgepakt en in een tot noodhok gefabriceerde doos gezet. Door de kleine ventilatiegaatjes hoorde hij druk converserende, telefonerende dames. Zijn lot lag nu in hun handen? Ze leken wel te vertrouwen.

Altijd had hij voor zichzelf kunnen zorgen, al vanaf het moment dat zijn broer hem een zetje gaf, het nest uit. Voor het eerst van zijn leven maakte hij niet vliegend maar rijdend kilometers.

En daar, op de weegschaal bij de wildopvang in Krommenie wist hij het zeker. Op een dag zou hij weer kunnen vliegen, hij zou zich niet meer vergapen aan vliegende mieren, hij zou tevreden zijn en terugkeren naar zijn schat; de dementerende dame met haar fluweelzachte grijze knotje, aan de Obriglaan.

Met vriendelijke groet, Yorianne Elfrink."

Bedrijf Belicht

Sport

Regio

Digitale krant